Sommige Koninklijke onderscheidingen worden uitgereikt op andere momenten dan in de maand april wanneer de traditionele lintjesregen plaatsvindt. Een aantal Bestenaren ontvangt als symbolische erkenning voor de bijzondere verdiensten in de samenleving een koninklijke onderscheiding. Ad Oppers ontving een onderscheiding op 2 maart 2018.

Door Lydia Notz

Op zijn laatste dag bij de vrijwillige brandweer van Best werd Ad geëerd met een koninklijke onderscheiding (Lid in de Orde van Oranje-Nassau) voor zijn bijzondere maatschappelijke verdiensten gedurende bijna 40 jaar. Met zijn 64 jaar was Ad toen met stip de oudste brandweerman in Best. Hij vond het een goed moment om te stoppen.

Jonge brandweerman

Sinds 1978 was Ad actief als vrijwillige brandweerman. Op 1 september 1978 nam Ad een nieuwe functie aan bij het toenmalige Gemeentelijk Gas Bedrijf Best. Na één week werd hij door de commandant van de brandweer (tevens directeur Gemeentewerken) benaderd met de vraag: “Oppers, zou het niet iets voor jou zijn om bij de brandweer te komen?” Ad ging het avontuur aan en volgde een opleiding die voor de vrijwillige brandweer hetzelfde is als voor beroepsbrandweerlieden. Na twee maanden kreeg hij een vaste aanstelling als ambtenaar bij de gemeente Best, in 1979 werd Ad brandwacht.

Spannend begin

“De eerste tijd was heel spannend, zeker als je het eerste dodelijke verkeersslachtoffer meemaakt”, verklaart Ad. “Wij rukten uit naar een ongeluk op de Oirschotseweg. Een jonge man was uit de bocht gevlogen en stierf nog tijdens de redding. Ik heb toen een paar dagen niet kunnen eten. Maar het kwam wel goed.” Stilgestaan werd er destijds niet na (ernstige) inzetten, men ging gewoon over tot de orde van de dag.

“Ook zijn er in Best twee vliegtuigen neergestort. In 1988 crashte bij de Wilhelminakanaalbrug een passagiersvliegtuig. De twee piloten kwamen in de vuurzee om, de ravage was enorm. In 1990 stortte nabij de Oirschotseweg/Heuveleindseweg (huidige Heivelden) een NF5-straaljager van de luchtmacht neer. Deze beelden, zoals ook 1000 anderen, blijven op mijn netvlies staan”, licht Ad toe.

Gedenkkamer overleden kind

Maar er waren ook veel mooie momenten. “Tijdens een brand in de Oranjestraat, bevond ik mij met mijn collega in het brandende pand. Ik ontdekte dat één kamer een gedenkkamer van een overleden kind was. Samen hebben wij zoveel mogelijk gedenkattributen uit de kamer gehaald, terwijl om ons heen de vuurbelasting steeds hoger werd. Het pand is tot de grond toe afgebrand. Dat was heftig, maar wij hebben de herinneringen aan het overleden kind kunnen redden.”

Er waren ook gecompliceerde dagen: overdag bij zijn werkgever werken, tussendoor met de harmonie waarin hij speelt ergens een serenade brengen, de nacht erop voor het werk een storingsdienst draaien en enkele uren later weer opgeroepen worden voor een dodelijk ongeval. En dat alles binnen 24 uur.

“Als brandweerman ben je altijd te laat: het probleem, een brand of ongeval, is er al. Maar de inzet als hulpverlener voegde veel toe aan mijn leven”. Ad en zijn collega’s rukten destijds zo’n 400 keer jaarlijks uit. “Je bent nooit vrij als je een pieper hebt. Mijn schoenen, broek, trui en autosleutels lagen altijd klaar.” Zijn ervaringen als brandweerman heeft Ad vastgelegd in zijn boek “Nooit helemaal vrij”, uitgegeven in 2018. Tijdens zijn afscheid ontvingen de vaste korpsleden het boek als afscheidscadeau.

Nog volop actief

Ad is een sportman bij uitstek. Daarnaast is hij nog steeds actief lid in de oud-ledenvereniging van de brandweer. Ook maakt hij deel uit van diverse werkgroepen van Dye van Best en in de harmonie St. Caecilia is hij het langst zittende lid.