Toen de woningbouw in het Wilhelminadorp goed op gang kwam, is besloten om een aantal straten te vernoemen naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Niet zo heel vreemd, want destijds, vlak na de oorlog, leefde die herinnering aan de vreselijke dagen van de bezetting nog zeer sterk. Vanwege het 75-jarige bestaan van het Wilhelminadorp publiceert Groeiend Best daarom een serie verhalen die de verzetshelden toelicht waarnaar die straten zijn vernoemd. Ze zijn geschreven door Adrie Brands en eerder al gepubliceerd in het blad van de erfgoedvereniging ‘Dye van Best’. Vandaag deel 13: Gerrit van der Veen.

Onder extreme omstandigheden ontwikkelen sommige mensen zich tot bijzondere personen. Van Gerrit van der Veen kun je misschien zeggen dat hij het heldendom al van jongs af aan in zijn genen had. Gerrit van der Veen, geboren in 1902 in Amsterdam, kwam uit een middenstandersgezin. Zijn vader was slager, Gerrit studeerde na de HBS werktuigbouwkunde en ontwikkelde in dit werk al zijn kunstzinnige talenten. Deze zouden hem later in het verzet goed van pas komen. Van 1925 tot 1928 werkte hij op Curaçao bij een petroleummaatschappij. Hier verrichtte hij zijn eerste heldendaad. Terwijl de hele bemanning inclusief de kapitein en de stuurman een, in de haven liggend, brandend schip al hadden verlaten, dook Van der Veen van de kade het water in om vervolgens in zijn eentje de beginnende brand te blussen. Hierdoor behoedde hij de havenstad voor een grote ramp. Met het geldbedrag dat hij als beloning voor zijn heldendaad kreeg, keerde hij terug naar Nederland om een opleiding beeldhouwen te gaan volgen. Van der Veen trouwde in 1931 en kreeg twee kunstzinnige dochters.

Weigeren Ariërverklaring

Direct na de inval van de Duitsers in 1940 ging Van der Veen in het verzet. Zijn eerste daad was het weigeren de Ariërverklaring te tekenen. Hierin verklaarde men dat men geen Jood was. Ook weigerde hij lid te worden van de Kultuurkamer en verklaarde hij zich openlijk tegen bemoeienis van de bezetter met alle kunstuitingen.

Valse paspoorten

Het bleef niet bij deze passieve vormen van verzet. Van der Veen zette zijn kunstzinnige talent in voor het maken van duizenden valse persoonsbewijzen en hielp hiermee heel veel mensen uit handen van de Duitsers te blijven. Hij ontwikkelde zich steeds meer van een wat schuchtere man in een zelfbewuste leider van het verzet. Met het harder worden van de Duitse repressie werden de verzetsdaden van Van der Veen heftiger en gewelddadiger. In februari 1943 stichtte hij brand in het arbeidsbureau en in maart probeerde hij het persoonsregister van Amsterdam op te blazen. Het doel hiervan was het oppakken van Joden en dwangarbeiders moeilijker te maken. De meeste verzetsstrijders die meededen aan deze acties werden spoedig door de Duitsers opgepakt. Van der Veen bleef uit handen van de Duitsers en besloot zijn vrienden uit het huis van bewaring te bevrijden. Enkele pogingen mislukten. Op 30 april 1944 deed Van der Veen, met zijn groep, geholpen door een bewaker, nog een poging. Tijdens deze actie sloeg een waakhond aan en Van der Veen schoot deze neer. Tijdens het vuurgevecht dat hierna ontstond met de gealarmeerde bewakers, werd hij tweemaal in zijn rug geschoten. Van der Veen wist, nog met behulp van zijn vrienden te ontkomen maar werd twee weken later alsnog op zijn onderduikadres opgepakt. Omdat de Duitsers bang waren voor een bevrijdingsactie werd Gerrit van der Veen, samen met zes medestrijders, op 10 juni 1944 doodgeschoten.

Met hem stierf een man die stond voor zijn idealen, die niet kon leven met onrecht en onderdrukking, bij wie de drang tot verzet groter was dan zijn angst voor de gevolgen. De laatste zin van een door hem geschreven gedicht luidde:

de dood of de vrijheid: de leus van een man,

Van een man, die het waard is te leven.