Toen de woningbouw in het Wilhelminadorp goed op gang kwam, is besloten om een aantal straten te vernoemen naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Niet zo heel vreemd, want destijds, vlak na de oorlog, leefde die herinnering aan de vreselijke dagen van de bezetting nog zeer sterk. Vanwege het 75-jarige bestaan van het Wilhelminadorp publiceert Groeiend Best daarom een serie verhalen die de verzetshelden toelicht waarnaar die straten zijn vernoemd. Ze zijn geschreven door Adrie Brands en eerder al gepubliceerd in het blad van de heemkundekring ‘Dye van Best’. Vandaag deel 4: Theo Dobbe.

Door Adrie Brands

De Theo Dobbestraat, is een klein straatje ergens tussen Kadans en het spoor, genoemd naar een groot verzetsman. Theo Dobbe besefte als geen ander dat er verzet gepleegd diende te worden tegen de Duitsers. Hij was er de man niet naar om de Duitse bezetting lijdzaam te ondergaan. Als hoofdvertegenwoordiger van een linoleumfabriek zal hij gewend zijn geweest aan leiding geven en aan het nemen van initiatieven. Op foto’s van hem uit die tijd zien we een man met flair en lef. Al in augustus 1940 pleegde hij zijn eerste verzetsdaad, een overval op een depot waarbij munitie, wapens en explosieven werden buitgemaakt. Met de explosieven bliezen zij in 1941 in Amsterdam een opslagplaats voor seintoestellen en telexapparatuur op. In november 1941 viel Dobbe, na een tip van een verrader, in handen van de Duitsers. Hij wist echter te ontsnappen en dook onder in Friesland.

Dobbe bleef doorgaan

Ook in Friesland ging Dobbe door met zijn verzetswerk. In Joure werd een administratiekantoor overvallen en de hele voorraad voedselbonnen buitgemaakt. Vanaf 1943 was Theo Dobbe een van de leiders van een knokploeg die zich in het zuiden van Nederland bezig hield met het plegen van overvallen en aanslagen. Ondanks de zware repressies van de Duitsers, is Dobbe nooit gestopt met zijn verzetswerk.

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, werd hij in Arnhem, toen hij een landverrader probeerde te liquideren, door de Duitsers opgepakt. Na een zwaar verhoor probeerde hij, kort voor hij gefusilleerd zou worden, nog te ontsnappen. Bij deze poging werd hij door de bewakers van de Sicherheitsdienst met kogels doorzeefd en ter plekke begraven. Later is hij herbegraven op Buitenveldert in Amsterdam. In 1951 is hij voor zijn uitzonderlijke verzetsdaden geridderd met de Militaire Willemsorde.