Ik zag lelijke mannen met te veel oogschaduw en oorbellen voorbij komen op mijn televisiescherm en ik dacht: ’jawel hoor, het is weer begonnen!’ De Grobbekuikens van Tita Tovenaar kwamen de zaak opwarmen.

Ik wist niet dat die wezens gitaar konden spelen. De kijkcijfers lopen schrikbarend hard terug, maar ik vind het iedere keer weer een feest om naar te kijken. Het wordt overal gebracht alsof de hele wereld kijkt - elk jaar weer - maar in het echt kijkt hier geen hond naar. Toch?

Het was weer één grote freakshow. Er wordt al niet eens meer gesproken over liedjes, maar over acts. Je moet tegenwoordig al een volleerd gymnast zijn om een beetje mee te kunnen. En als je ook nog een beetje kunt zingen, dan is dat natuurlijk mooi meegenomen. Epke Zonderland zou een prima keuze zijn voor volgend jaar. Dat kan gewoon in zijn strakke turnoutfit. Niemand die er van op zal kijken.

Het is kennelijk niet hip meer om alleen maar mensen te laten optreden die wél kunnen zingen. In de ‘moderne wereld’ is vals zingen het nieuwe zingen. Waar is de tijd gebleven van Lenny Kuhr, toen we gelukkig nog een filter hadden – genaamd de nationale voorronde – en toen er nog gewoon vrouwen meededen die op vrouwen leken. Tegenwoordig hebben ze een baard, of zien we kakelende kippen met obesitas het Blèrconcours winnen. Of in dit geval een vals zingend wezen uit Zweden in een goor plastic pakje. Een soort vrouwelijke variant van Aerosmith zanger Steven Tyler, maar dan met een pruik en nagels van 42 centimeter. Tegen 02.00 uur middernacht (in Australië was het op dat moment 11.00 uur ’s ochtends) kwam ze totaal onverwacht - hahaha - als winnaar tevoorschijn en mocht ze haar kunstje nog een keer doen tussen een levensgroot tosti-ijzer. De brandweer liet het gecontroleerd uitbranden.

Maar ik weet het nu zeker: Ik ben bereid volgend jaar in een smakeloze gele zwembroek de Nederlandse eer op het Eurovisie Songfestival te gaan verdedigen. Wat kan het me ook schelen, er kijken nog maar een paar miljoen mensen. Nederland haalde dit jaar de finale al niet eens. Dat moet anders.

Maar het kan altijd nog slechter dan Mia en Dion. Dat heeft de finale wel uitgewezen. Kroatië liet een groep mannen in een witte onderbroek opdraven, met hoedjes, lange jassen en snorretjes. Finland sloeg een mooi pleefiguur met een fluorescerend Michelin-mannetje. We zagen een Moldavische dwerg met een panfluit. Italië bracht een gevoelig nummer. Vooral voor mijn gehoor. Het Italiaanse zangertje moest kennelijk kleding van de reserve zangeres aantrekken of iets uit moeders kledingkast, want dat is ook heel erg hip tegenwoordig. En de inzending van Spanje doorboorde vakkundig de trommelvliezen. Luister tien keer achter elkaar naar dit nummer en je bent verlost van je oorsuizingen. Je krijgt gewoon heimwee naar Corry Brokken.

Goedbeschouwd had Nederland nog het minst slechte nummer. Eigenlijk moet ik gewoon trots zijn op Mia en Dion. En dat ben ik ook.

Andy Marcelissen (Raamsdonkveer, 23 maart 1967) is tonprater, dichter en theatermaker en natuurlijk: Brabander. Hij geeft in deze column wekelijks zijn kijk op de actualiteiten, maar wel altijd: MET EEN VETTE KNIPOOG.